Assortiment Taalavonturen
Ontdek onze logopedische spelletjes
Woordavonturen lente/zomer



Inhoud
- 8 spelborden lente / zomer
- 40 woordkaarten lente / zomer
- 15 fiches
- 6 bonuskaarten wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe
- Handleiding
Doel van het spel
Probeer zoveel mogelijk woordenschat van het thema lente/zomerte raden met het spel ‘Woordavonturen lente/zomer’. Dit is een logopedisch verantwoord spel waarbij kinderen aan de hand van categorieën het woord moeten omschrijven. De kinderen leren nadenken over de verschillende categorieën om de woordenschat (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) te omschrijven (vb: de kuil → je maakt een put in de aarde met een schop, dit kan je ook in het zand doen. Heb jij al eens een kuil gegraven?).
- Het spel bevat losse woordenschatkaartjes en is dus multi- inzetbaar om ook bij andere therapiedoelen te gebruiken.
- Logopedische doelen:
Woordvinding en woorddefinities
Woordenschat indelen volgens categorieën/ relaties leggen tussen woorden
Uitbreiden semantisch netwerk
Uitbreiding woordenschat
Logopedische insteek
D.m.v. visuele ondersteuning geef je kinderen concepten om hun woord zo volledig mogelijk te omschrijven (a.d.h.v. uiterlijke kenmerken, belang van functies en abstracte eigenschappen) en hun semantisch netwerk verder uit te breiden.
Communicatieve doelstelling: woorden leren omschrijven om zich duidelijk en verstaanbaar te maken.
Doelgroep en aantal spelers
vanaf 4 jaar – …
vanaf 2 spelers (dit spel kan ook gespeeld worden in groepjes)
Kan ingezet worden
Thuis, in de kleuterklas, in de lagere school, tijdens de zorgmomenten op school, binnen de logopedische therapie,…
Tips voor het spelen met kleuters
– met kaarten open spelen
– samen de eigenschappen op de spelborden overlopen
– stellen van ja/nee-vragen
Tips voor oudere kinderen
– de prenten laten omschrijven
Te moeilijk
– Maak gebruik van de hulpkaarten (wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe)
– speel met open kaarten
– overloop per spelbord de eigenschappen die passen bij het kaartje
– …
Voorbereiding
1. Kies het thema (lente of zomer).
2. Neem de bijhorende spelborden en woordenschatkaarten.
3. Kies 16 woordenschatkaarten van het bijhorende thema.
4. Overloop deze woordenschatkaarten samen met het kind en geef er ook een woordje uitleg bij: een concrete situatie geven, omschrijven, uitbeelden, een synoniem geven, opzoeken op de computer, zoeken in de ruimte, link naar de eigen leefwereld,…
(vb: de kuil → je maakt een put in de aarde met een schop, dit kan je ook in het zand doen. Heb jij al eens een kuil gegraven?)
(vb: fladderen → de vogels bewegen hun vleugels snel op en neer, kan jij dat ook eens nadoen? Heb je dat al eens gezien? Zie je nu een vogel fladderen in de lucht? Het lijkt op vliegen, maar de vleugels bewegen veel sneller)
(vb: koel → een ander woordje hiervoor is koud. Wat is er allemaal koel? Waar kan het koel zijn? Aantal concrete voorwerpen aan het kind geven en vragen of het koel is).
5. Leg de spelborden overzichtelijk op tafel.
6. De 16 geselecteerde woordenschatkaarten stop je in een voelzakje.
7. Leg de schijfjes klaar op tafel.
Spelverloop
De jongste speler (speler 1) start.
Speler 1 neemt een woordenschatkaart uit het voelzakje. Hij/zij probeert het prentje te beschrijven a.d.h.v. de categorieën op de spelborden. Deze kan hij/zij aanduiden met een schijfje. Opgelet: het kan zijn dat je bij een aantal spelborden geen schijfje kan leggen.
Speler 2 moet het woord raden a.d.h.v. de gegeven tips.
Op de achterzijde van de woordkaarten staan de categorieën ter zelfcontrole. Wanneer de speler twijfelt bij een bepaalde categorie, kan de zelfcontrole aan de ach- terzijde van het kaartje hulp bieden.
Indien speler 2 het woord kan raden, krijgt hij het kaartje van speler 1.
Indien speler 2 het woord niet kan raden, probeert hij a.d.h.v. twee bonusvragen naar keuze (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) alsnog het woord te raden. Zo kan hij alsnog het kaartje verdienen. Heeft hij meer dan twee bonusvragen nodig, kan hij het kaartje niet meer verdienen.
Wie wint:
Al naargelang de gewenste speeltijd kan men van te voren afspreken dat de winnaar is: y Diegene die de meeste kaarten gewonnen heeft binnen de opgegeven tijd
– Diegene die als eerste 6 kaarten gewonnen heeft

